Theaterdialoog van Rob de Graaf door Titus Muizelaar en Manja Topper
Hoe voelt het om als oorspronkelijke bewoner door projectontwikkelaars weggejaagd te worden, om plaats te maken voor jonge creatieven, hotels, restaurants en “hoogwaardig winkelbestand”?
Op het kruispunt van feit en fictie kaart Rob de Graaf de keerzijde van de gentrification van Oost aan en biedt tegelijkertijd een inkijk in het buurtleven van ‘toen’.
Data en tijden
Zaterdag 12 en zondag 13 september om 14:30 en 15:00 uur
Lokatie
De sluizen ter hoogte van Cruquiusweg 104.
Rob de Graaf
Rob de Graaf (1952) is een van de belangrijkste Nederlandse toneelschrijvers. In 1978 richt hij samen met Dik Boutkan en Marien Jongewaard het spraakmakende en provocerende theatergezelschap Nieuw West op, waar hij tot 1993 aan verbonden blijft. In de jaren daarna schrijft De Graaf in opdracht van diverse gezelschappen – met name Dood Paard, Keesen&Co en Nieuw West – en individuele theatermakers.
De teksten van De Graaf worden vaak omschreven als pakkend, scherp, gevat en geschreven op de huid van de tijd. Naar aanleiding van ‘Geslacht’, een van zijn meesterwerken voor Dood Paard, typeerde de Volkskrant zijn stijl als volgt: “De Graaf schrijft niet zozeer levensechte dialogen, hij schrijft dialogen in poëzie.”
De Graaf won tweemaal de Taalunie Toneelschrijfprijs: in 1996 voor ‘2SKIN’ en in 2007 voor het briljante ‘Vrede’. In 2003 ontving hij de Charlotte Köhler Prijs voor ‘Neanderdal’. In 2007 kreeg hij de Prosceniumprijs voor zijn bijdrage aan het Nederlandse toneel.
Titus Muizelaar
Titus Muizelaar (1949) is acteur en regisseur. In 1984 won hij de Arlecchino voor beste acteur in het stuk Über die Dörfer van zijn eigen theatergroep Maatschappij Discordia. Ook is hij gedeeld artistiek leider geweest bij Toneelgroep Amsterdam, samen met Gerardjan Rijnders. In 2004 vertrekt hij bij de Toneelgroep Amsterdam om na een kort uitstapje bij Het Toneelhuis Antwerpen als freelance-acteur verder te gaan. Muizelaar werkt regelmatig samen met zijn partner, acteur en regisseur Adelheid Roosen.
Manja Topper