Mijn geschiedenis in dit gebied begon 65 jaar geleden, toen ik een van mijn ooms ging uitzwaaien aan de Javakade.
Er was een overkapping boven de kade, net als op een station. Daaronder stonden heel veel mensen te wuiven met witte zakdoeken. We waren er beschut tegen de regen, maar we werden nat van onze tranen, terwijl het schip met mijn oom langzaam uit het zicht verdween.
Jaren later, in 1966, woonde ik op het oude Kattenburg, waar het donker was, altijd donker, ook op zonnige dagen. Dan liep ik wel eens onder het spoor door om in een gebied te komen van licht en ruimte; en wilde bloemen.
Aan de kades lag toen nog een enkele oceaanstomer.
De overkapping aan de Javakade was weg, emigreren deed men voortaan per vliegtuig.
Kattenburg werd gesloopt, ik vertrok.
Toen ik hier terugkwam, in 1980, en mijn woonschip afmeerde aan de Levantkade, was er niet veel veranderd.
De ruimte, en de leegte, waren nog groter geworden.
Maar in de oude kantoorpanden streken al nieuwe bewoners neer- leegte vult zich vanzelf. En in de kieren tussen de stelconplaten kwamen jonge sprieten op, van een beginnend bos.
Dat bos was hier en daar manshoog toen de damwandzetters kwamen, gevolgd door de heimachines en de klingelende bouwkranen.
Daarna werd het stil.
Het grote werk is gedaan. Maar let op! Het is nu weer tijd voor het kleine.